Gedurende de laatste twee eeuwen zijn de mogelijkheden voor een groot deel van de mensheid om zich over lange afstanden te verplaatsen en zich te vestigen in andere gebieden, landen of zelfs werelddelen enorm toe-genomen. Vooral in Europa lijkt dit de afgelopen vijftig jaar het geval, doordat staatsgrenzen aan belang inboeten, de mobiliteit toeneemt dankzij efficiënter transport en processen als internationalisering en globalisering culturele barrières reduceren. Migreren lijkt, kortom, eenvoudiger dan ooit.
In reactie op de genoemde ontwikkelingen zijn verscheidene tegen-bewegingen ontstaan. Kijken we alleen naar Nederland, dan zien we dat er de afgelopen jaren steeds meer onvrede lijkt te zijn ontstaan over de vermeende gebrekkige integratie van recentelijk verschenen migranten. De klachten van de autochtone bevolking zijn divers van aard: van verlies van werkgelegenheid aan de allochtone bevolking tot aan de ‘islamisering’ van Nederland. Het is dan ook niet verwonderlijk dat politici en bestuurders zich de laatste decennia steeds intensiever zijn gaan bemoeien met migratie in en naar Europa. Op verschillende niveaus is er actie ondernomen om de huidige migratiestromen te beïnvloeden, wat er toe heeft geleid dat migratie naar ‘Fort Europa’ steeds lastiger is geworden.
Hoe men ook staat tegenover de huidige ontwikkelingen, uit het bovenstaande blijkt dat de staat en andere regulatieve instellingen grote invloed en controle uitoefenen op migratiestromen. Dit contrasteert met de nadruk die historici de afgelopen decennia hebben gelegd op de onbeperkte (keuze-)mogelijkheden van de individuele migrant en de sociale aspecten van migratie. Echter, migratie heeft ook een – soms donkere – keerzijde en dit nummer van Leidschrift is hieraan gewijd: de organisatie en regulering van migratie in de nieuwe tijd vanuit een Europees perspectief. Een internationaal gezelschap van auteurs stelt een divers aantal voorbeelden van migraties aan de orde. Leidende vragen zijn hoe bepaalde migraties georganiseerd werden en welke faciliterende en regulerende rol overheden en particuliere instanties daarin speelden. Wat waren de overwegingen en motieven voor hen om zich hiermee in te laten? En in hoeverre werden er machtsmiddelen ingezet om migratiestromen te initiëren en richting te geven? In de inleiding plaatsen Leo Lucassen en Wim Willems de gestelde vragen en de afzonderlijke artikelen in een breder historiografisch kader.
ARTIKELEN
- Leo Lucassen en Wim Willems, 'Migratie en globalisering. Reflecties op recente trends'
- David Meredith en Deborah Oxley, 'Condemned to the colonies. Penal transportation as the solution to Britain’s law and order problem'
- Paul E. Lovejoy, 'Patterns in regulation and collaboration in the slave trade of West Africa'
- Piet Emmer, '‘A new system of slavery?’ Een vergelijking tussen het vervoer van slaven en contractarbeiders in de negentiende eeuw'
- Tobias Brinkmann, 'Managing mass migration. Jewish philanthropic organizations and Jewish mass migration from Eastern Europe, 1868/1869-1914'
- Gur Alroey, 'Out of the Shtetl. In the footsteps of Eastern European Jewish migrants to America, 1900-1914'
- Susanne Heim, 'Projekt ‘M’ – Roosevelts Pläne zur globalen Migrationsregulierung'
- Enne Koops, 'De gereformeerde, katholieke, socialistische en liberale houding ten aanzien van het actieve emigratiebeleid van de Nederlandse overheid (1949-1962)'
- Simone Goedings, 'Controlemechanismen en de regulering van arbeidsmigratie. Een vergelijking tussen nationaal immigratiebeleid en het Europese vrije verkeer van werknemers, 1950-1968'
RECENSIES
- Patrick Manning, Migration in world history (New York, 2005)
- Leo Lucassen, The immigrant threat. The integration of old and new migrants in Western Europe since 1850 (Urbana en Chicago, 2004)