top of page

Gepubliceerd op: 12 maart 2021

De Mandarijnenjas: Een manier van regeren

Lars Brull

Tegenwoordig is kleding als uitingsvorm erg belangrijk in de Nederlandse samenleving. Kleding kan bijdragen aan iemands identiteit op school of op het werk. Daarnaast draagt kleding ook bij aan professionaliteit zoals bij een sollicitatiegesprek of een belangrijk evenement. Dat kleding vandaag de dag erg belangrijk is valt niet te ontkennen. Echter speelde kleding in het verleden ook een belangrijke rol met name in China. In dit essay zal de Mandarijnenjas dat afkomstig is uit Museum Volkenkunde (Leiden) centraal staan.                                    Voor de zestiende eeuw waren vele West-Europeanen gefascineerd geraakt over China. Dit werd voornamelijk veroorzaakt door de verhalen die

Lars Brull studeert geschiedenis aan de Universiteit van Utrecht en zit momenteel in zijn tweede leerjaar. Hij volgt het verdiepingspakket Europa in de wereld als onderdeel van de richting internationale betrekkingen met een focus op Europa in de twintigste en eenentwintigste eeuw. Daarnaast is hij geïnteresseerd in vroegmoderne geschiedenis, wereldgeschiedenis, eigentijdse geschiedenis en hedendaagse politiek-maatschappelijke kwesties.

reizigers over China vertelden. Vanaf de zestiende eeuw konden de Europeanen de Chinese cultuur van dichtbij observeren vanwege de handelsrelaties tussen de Europeanen en de Chinezen.[1] Toch bleven deze observaties beperkt, aangezien de Europese handelaren alleen te maken kregen met ambtenaren die door de Ming rechtbank werden aangesteld. De Europese handelaren waren onder de indruk van de kleding die deze ambtenaren droegen. Alleen informatie over deze kleding kwam niet Europa in, omdat handelaren dit niet hadden vastgelegd.[2]

            Tegen de achttiende eeuw was het de Europeanen gelukt om factorijen te verkrijgen  met de Qing-dynastie (1644-1912) in de stad Guangzhou (Kanton).[3] Eerst konden de Europeanen handel drijven met Chinese handelaren vanuit Guangzhou en later ook vanuit Tianjin en Shanghai.[4] Makkelijk was het niet, omdat de Qing-Dynastie probeerde om de bewegingsvrijheid van de Europeanen binnen deze steden in te perken. Toch hield dit de Europeanen niet tegen om diplomatieke reizen te organiseren naar het keizerlijke hof in Beijing.[5] Een van die diplomatieke reizen werd geleid door George Earl Macartney (1737-1806) die werd bijgestaan door de tekenaar William Alexander (1767-1816). Tijdens de terugreis van deze diplomatieke reis kwam Alexander in contact met het Chinese platteland en hij besloot vervolgens om aspecten van de Chinese samenleving vast te leggen. Zo legde hij vast hoe kleding binnen de Qing cultuur werd gebruikt om de sociale- en economische verschillen aan te tonen. Alexander publiceerde zijn tekeningen in zijn boek, The costumes of China (1805).[6] Dit essay zal zich met name verdiepen op de mandarijnenjas en hoe de mandarijnenjas het symbool van de macht was tijdens de Qing-dynastie.

             Gedurende de Qing-dynastie waren er twee ordes van bestuursambtenaren. Een militaire- en civiele orde. Beide ordes waren onderverdeeld in negen rangen en droegen daarbij speciale ambtskleding.[7] Om ambtenaar te worden was geletterdheid belangrijk. Ongeveer tien procent van de bevolking kon lezen en schrijven tijdens de Qing-dynastie.[8] Burgers die de ambitie hadden om ambtenaar te worden, moesten daarom ook een speciaal staatsexamen afleggen. In dit staatsexamen stonden de normen en waarden van het confucianisme centraal.[9] Het confucianisme was een belangrijke Chinese ethisch-filosofische stroming. Binnen deze stroming was het belangrijk om een betere maatschappij te creëren. Deze maatschappij kon gecreëerd worden door heren (Junzi). Er werd van deze heren verwacht dat ze ceremonies (Li) zoals huwelijken zouden naleven en menselijkheid (Ren) zoals meelevendheid zouden tonen. Daarnaast was het ook belangrijk om gehoorzaam (Xiao) te zijn aan ouders, ouderen en gezagvoerders.[10] De ethische waarden van het confucianisme werden gebruikt bij het staatsexamen om hiërarchie, harmonie en stabiliteit te promoten.[11] Hiermee kon de Qing-dynastie gehoorzame ambtenaren creëren die de regels van de dynastie zouden opvolgen. [12]

     Het was niet voor iedereen mogelijk om een staatsexamen af te leggen. Voor de voorbereidingen van een staatsexamen moest je namelijk welvarend zijn. Hierdoor haakten vele kandidaten af, aangezien ze niet de financiële middelen of de tijd hadden om zich voor te bereiden. Dus als een kandidaat weinig geld bezat dan had de kandidaat geen kans.[13] Kandidaten die gevestigd waren in welvarende provincies hadden hierdoor een voorsprong. Verder wisten families uit welvarende provincies hun voorrangspositie vast te leggen ten nadele van kandidaten uit minder welvarende provincies.[14] Eenmaal geslaagd voor een staatsexamen werd de ambtenaar in een bepaalde plaats gestationeerd voor een vastgesteld termijn. De ambtenaar hield zich in het gestationeerde gebied voornamelijk bezig met belastinginning, openbare werken, rechtspraak en veiligheid. De ambtenaren waren ook betrokken bij rituelen en erediensten, aangezien ze geacht werden zich te bekommeren om het welzijn van de bevolking. Deze centrale positie binnen de samenleving verhoogde hun machtspositie.[15]

         Tijdens de Qing-dynastie faciliteerde het kantoor van irrigatie en transportatie (dushui qingli si) de textiel voor de kleding van de ambtenaren.[16] Deze taak was belangrijk binnen de Qing-dynastie, omdat kleding gebruikt werd om de verschillen in rangen aan te duiden. Kleding van hoge ambtenaren waren het meest uitbundig. De kleding van een ambtenaar bestond uit een hoed versierd met franjes, een pluim, juwelen versierde knop, een reeks van kralen, overjas versierd met een cirkelvormig of vierkantig ontwerp op de borstkas en een paar laarzen. De accessoires van de ambtenaar gaven aan hoe hoog hij in de hiërarchie stond.[17]

          De mandarijnenjas was gemaakt van textiel en satijn. Verder had de mandarijnenjas een zwarte buitenkant met daarbij een embleem op de borstkas. Op het embleem stond een dier afgebeeld.[18] Het dier dat in het embleem afgebeeld was gaf de status aan. Draken werden gebruikt voor leden van de keizerlijke familie en de adel. Daaronder stonden militaire officieren. Zij hadden een wild dier op hun borstkas, zoals een leeuw of een tijger.[19] Ambtenaren kregen het embleem van een vogel zoals een pauw, goudfazant of kraanvogel.[20] De vorm die op het embleem afgebeeld stond was ook van belang. Deze vorm kon een cirkel of een vierkant zijn. Een cirkelvormig embleem gaf de verbinding met de hemel aan en verwijst hiermee naar het hemels mandaat.[21] Volgens het hemels mandaat moest de keizer rechtvaardig heersen. Als een keizer rechtvaardig heerste zou zijn rijk vanuit de hemel beloond worden met vrede en goede oogsten.[22] Hierdoor werd het cirkelvormig embleem alleen gedragen door heersers zoals keizers of prinsen, aangezien ze te maken kregen met het hemels mandaat. In tegenstelling tot het cirkelvormig embleem was er ook een vierkant embleem die de verbinding met de aarde representeerde. Hiermee was een vierkant embleem lager in de hiërarchie dan een cirkelvormig embleem.[23]        

     Museum Volkenkunde heeft twee mandarijnenjassen in hun collectie. De eerste mandarijnenjas is te zien in figuur 1 en heeft een vierkant embleem op de borstkas. Het dier dat in het embleem staat is een vogel. Hiermee is goed te zien dat de kleding van een ambtenaar was.[24] Dus de drager van de mandarijnenjas in figuur 1 was waarschijnlijk een ambtenaar die laag in de hiërarchie stond. De tweede mandarijnenjas is te zien in figuur 2 en heeft een cirkelvormig embleem met daarin een draak.[25] Verder heeft de mandarijnenjas in figuur 2 meer kleuren dan de mandarijnenjas in figuur 1. De drager van de mandarijnenjas in figuur 2 was waarschijnlijk een keizer of een prins die hoog in de hiërarchie stond.

          Door de mandarijnenjas konden ambtenaren in een oogopslag zien hoe hoog of laag andere ambtenaren, officieren en edelen in de hiërarchie stonden door naar het detail van de kleding te kijken. De ambtenaren konden ook zien welke rol een andere ambtenaar, officier of adel had in de hiërarchie door naar het dier binnen het embleem te kijken. Daarnaast was de vorm van het embleem ook van belang om de positie van de ambtenaar, officier of adel te kunnen bepalen.

             Kortom de mandarijnenjas was een object waar macht mee uitgebeeld werd. Allereerst was de drager van de mandarijnenjas succesvol geweest in het behalen van een staatsexamen en kon hierdoor ambtenaar worden. Deze positie was niet voor iedereen weggelegd, omdat de meeste mensen niet financiële mogelijkheden hadden om zich beschikbaar te stellen voor het staatsexamen. Daarnaast waren de ambtenaren ook belangrijk voor rituelen en erediensten waardoor hun machtspositie opnieuw verhoogd werd.

             De mandarijnenjas beeldde de hiërarchie binnen de ambtenarij uit. Als de kleding van een ambtenaar omvangrijk, complex en decoratief was dan stond de ambtenaar hoog in de hiërarchie. Verder was goed te zien aan het embleem en de vorm ervan, welke positie een ambtenaar had. Collega ambtenaren konden van elkaar zien welke plaats ze binnen de hiërarchie in namen. Hierdoor kreeg de mandarijnenjas een duidelijke functie en waarde.

​

​

​

​

​

​

​

​

​

​

​

​

​

​

​

 

Bibliografie

​

[1] Robert Tignor e.a., Worlds Together, Worlds Apart. From 1000 CE To The Present 2 (New York 2018) 501.

[2] John E. Vollmer, ‘Clothed to Rule the Universe: Ming and Qing dynasty textiles at art institute of Chicago’, Art Institute of Chicago Museum Studies 26:2 (2000), 18-19.

[3] Tignor e.a., Worlds Together, 501.

[4] Vollmer, ‘Clothed to Rule’, 19.

[5] Charles Holcombe, A History of East Asia. From the Origins of Civilization to the Twenty-First Century (Cambridge 2020) 221-222.

[6] Ibidem.

[7] Nationaal Museum van Wereldculturen, ‘Mandarijnenjas’ (versie 2011) https://hdl.handle.net/20.500.11840/673935 (29 december 2019).

[8] Nationaal Museum van Wereldculturen, ‘Mandarijnenjas-longbao’ https://hdl.handle.net/20.500.11840/827695 (29 december 2019).

[9] Elif Akçetin en Naomi Standen ed., Demystifying China: New Understanding of Chinese History (Plymouth 2013) 112.

[10] Holcombe, A History of East Asia, 36-40.

[11] Michael Wood, The Story of China. A Portrait of a Civilization and Its People (Londen 2020) 391.

[12] Akçetin en Standen ed., Demystifying China, 112.

[13] Ibidem, 116.

[14] Ibidem, 116.

[15] Museum van Wereldculturen, ‘longbao’ https://hdl.handle.net/20.500.11840/827695.

[16] Christine Moll-Murata, State and Crafts in the Qing Dynasty (1644-1911) (Amsterdam 2018) 75.

[17] Vollmer, ‘Clothed to Rule’, 19.

[18] Museum van Wereldculturen, ‘Mandarijnenjas’ https://hdl.handle.net/20.500.11840/673935.

[19] Vollmer, ‘Clothed to Rule’, 19-20.

[20] Museum van Wereldculturen, ‘Mandarijnenjas’ https://hdl.handle.net/20.500.11840/673935.

[21] Vollmer, ‘Clothed to Rule’, 20-21.

[22] Evelyn S. Rawski, The Last Emperors: A Social History of Qing Imperial Institutions (Los Angeles 1998) 201-203.

[23] Vollmer, ‘Clothed to Rule’, 20-21.

[24] Museum van Wereldculturen, ‘Mandarijnenjas’ https://hdl.handle.net/20.500.11840/673935.

[25] Museum van Wereldculturen, ‘longbao’ https://hdl.handle.net/20.500.11840/827695.

bottom of page